watermanyatta

WatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyattaWatermanyatta

De zelfvoorzienende leefvorm van de Masai in Kenia is gebruikt als inspiratiebron voor de ontwikkeling van het ontwerp van de Watermanyatta. De autarkische levenswijze van deze stam, waarbij intens gebruik gemaakt wordt van bronnen uit directe omgeving, kent geen afval. Dit fenomeen wordt ook wel het ‘cradle to cradle’ genoemd.

“Een duurzaam gebouw is een gebouw dat faciliteert. Het faciliteert flexibiliteit voor de gebruiker, is veranderbaar als het gaat om de energievraag en is zelfvoorzienend door een integratie van architectuur en installaties.” In het ontwerpproces stond het beleven van duurzaamheid in de leefomgeving centraal. Duurzaamheid is een ruimtelijk gegeven dat dankzij zijn vormgeving de mogelijkheid biedt tot een lange levensduur. Gestreefd is naar eenvoud. Eenvoud schept mogelijkheden voor het integreren van verschillende duurzaamheidsprincipes zonder de kern van deze principes uit het oog te verliezen en haar beleving te waarborgen.

Het principe van een kas is als uitgangspunt genomen. Een kas biedt veel licht, lucht en warmt snel op doordat zij transparant is. Tevens genereert deze vorm een loft en een sterke relatie met de omgeving. Ook in een stedelijke context heeft een waterwoning het voordeel de kwaliteiten van water te kunnen benutten, waarbij de beleving van en interactie met het water centraal staan.

Om de continuïteit van het kasprincipe te waarborgen zit er een schil van vuren lamellen om het gebouw. Deze dynamische schil is opgebouwd uit luiken die mee kunnen bewegen met de warmte / koelingsbehoefte. De luiken zijn afzonderlijk van elkaar te regelen en kunnen per bouwlaag open of dicht gezet worden. De gebruiker kan zijn eigen mate van privacy bepalen en de lichtinval reguleren.

Dankzij de toegepaste vorm is het mogelijk om 2 verdiepingen te maken, waardoor de waterwoning concurreert met een grote eensgezinswoning. Door de grote vrije hoogte is de woning te gebruiken volgens het loftprincipe. Het biedt door de jaren heen interne uitbreidingsmogelijkheden van het vloeroppervlak, zonder aanbouw te hoeven realiseren. Door de modulaire opzet van de plattegrond is de woning uit te breiden volgens het ‘doos-in- doosprincipe’. Hierdoor worden de veranderende gebruikerswensen opgevangen. De onderste verdieping heeft een meer gesloten karakter en is koeler. De bovenste verdieping is transparanter en warmer. Zo ontstaat een ideale situatie voor een scheiding tussen het slapen op waterniveau en het wonen op de bovenste verdieping.

Skills: Architectuur, Prijsvraag